Tags: vandalisme  

Year: 1946

Text
                    ALLE WAPENS
ONT WERP-VOO R SC H R I FT
VERNIELINGEN
No. 2041
Vetbjeitald |>.| ^.nntchrijving van den Chef van den Goneralrn Stal
van 2ft September 1946, No. II/7454 2104

CHEF VAN D.EN GENERALEN STAF ALLE WAPENS ONTWERP-VOORSCHRIFT VERNIELINGEN No. 2041 Vertrouwelijk De gegcvens en inlicbtingen uit dit voortchrift mogen niet •an de pen of aan onbe- ▼oegden worden ventrekL Vastgesteld bij aanschrljvlng van dan Chef van den Generalen Staf van 28 September 1946. No. II/7454/2104.

М Л ATST А Г V Е К s I К Е К к IN <. 002 (В-+-Г+Ч1 INHOUD Ын. Lyst van figuren............................... 4 Verklarende woordeniyst van technische nitdruk* kingen..................................... 5 Par. HOOFDSTUK 1 — ALGEMEEN L— Inleiding — Doel van het voorschrift ... 9 2 .— Bevoorrading met explosieve stoffen te velde 9 HOOFDSTUK 2 — EXPLOSIEVE STOFFEN 3.— Theorie....................................11 4 .— Standaard-explosieve stoffen, in gebruik by andere wapens dan de Pioniers.............12 5 .— Ontstekingsmiddelen......................17 6 .— Voorsorgsmaatregelen tegen vocht.........32 7 .— Opslaan van explosieve stoffen...........38 HOOFDSTUK 3 — GEBRUIKELIJKE TOE- PASSINGEN VAN EXPLOSIEVE STOFFEN 8 .— Snyladingen — Algemeen....................34 9 .— Doorslaan van rails.......................37 10 .— Doorslaan van dunne boomen en telegraaf- palen............................................38 IL— Maken van gaten in muren.................39 12 .— Vernielen van muren......................39 13 .— Vernielen van gebouwen — ruimteladingen 42 14 .— Vernielen van tanks en vuurmonden ... 42 15 .— Maken van ingegraven geschutsopstellingen 13 1G.— Gebruik van de Bangalore-torpedo .... 44 HOOFDSTUK 4 — OPLEIDING 17.— Slagveldgeluiden...........................47 IS.— Veilighcidsmaatregelen by de opleiding . . 52 3
Par. biz. HOOFDSTUK Б — ONSCHADELIJK MAKEN VAN BLINDGANGERS 19.— Algemeene techniek.......................57 HOOFDSTUK 6 — VIJANDELIJKE STAN- DAARDLADINGEN EN ONTSTEKINGS- MIDDELEN 20.— Duitsche uitrusting......................59 2L— Japansche uitrusting......................61 LIJST VAN FIGURES 1 — Hawkinsmfyn, M 1 (opengewerkt model) . . 13 2 . — Vuurkoord, slagptypje No. 27 en tetryl-inleider 19 3 .— Schietkatoenblok met inleider, slagp^pje en vuurkoord.................................. 20 4 .— Tetryl-trotylblokje (T.T.) met inleider, elag- pjjpje en vuurkoord.............................21 5 .— Wurgtang..................................22 6 .— Hawkinsmyn, gebruikt als vernielingelading lading..........................................25 7,— Mastworpverbinding by Engelsch slagkoord 27 8. — Andere wtyze van inleiden van Engelsch slag- koord ..........................................27 9. — Vorkverbinding van Engelsch slagkoord . . 28 10. — Spinnekop van Engelsch slagkoord .... 29 IL— Inleiden van Engelsch slagkoord.............30 12 .— Eenvoudige ringleiding van Engelsch- of Arne* rikaansch slagkoord.............................31 13 .— Sn^lading tegcn dikke gemetselde muur . . 36 14 .— HawkinentOn. bevestigd tegen rail .... 37 15 .— Doorslaan van boomen met Hawkinsmyncn 38 16 . — Stoklading voor het maken van gaten in muren 40 17 .— Vernielen van een 23 cm dikke baksteenen muur 41 18 .— 5 cm Bangalore-torpedo, Model I..........45 19 .— 33 cm Bangalore-torpedo, Model I . . . . 45 20 .— Schema van elect rische ontstekingsring voor slagveldgeluiden..............................49 4

VERKLARENDE WOORDENLIJST VAN, BIJ VER- NIELINGSWERKZAAMHEDEN GEBRUIKTE, TECH- NISCHE UITDRUKKINGEN Blindgangcr Niet-ontplofte munitie. Van toepassing op projectielen, handgranaten en vernielings- ladingen. Lading Dit woord wordt gebruikt om een aange- wende hoeveelheid explosieve stof by ver- nielingen aan te geven. Wordt ook gebruikt voor het aangeven van de voortdryvende stof, die zich in een projectielhuls bevindt. Verbranding Van toepassing op omzettingsproccs by voortdryvende stoffen (zie par. 3, 1). TV'urgcn Bevestigen van een voorwerp aan een ander, door middel van knypen met een gekartelde tang. Wordt speciaal toegepast by het be- vestigen van slagpypjes aan vuurkoord. Detonatie Het proces, waarby een- springstof in een onderdeel van een seconde wordt omgezet in een hoeveelheid gas van hooge tempera- tuur en druk. De detonatiegolf plant zich met een snelheid van 5500 m per sec door de stof voort (zie par. 3, 1). Het is GEEN vorm van verbranding (zie verbran- ding) . Exploxic Dit is de snelle verbranding, die plaatsvindt by voortdryvende stoffen Ook zydelings verwant aan detonatie, die slechts in springstoffen plaatsvindt. Ontstekcn Dit is het proces, waarby een aan-tal cxplo- sieve stoffen na elkaar worden ontstoken, tengevolge waarvan uiteiudelyk de spring- stoflading detoncert (zie „inleiding” en par. 3. 1, laatste alinea). Koord Een koord, bestaande uit een kern van explosieve stof en een omhulsel (deklaag) 6
Buis Ontsteker Inleiden Ringleiding Opstoppen van geweven stof. Het kan in stukkcn- van elke lengte worden gesnedcn. Voorbeelden hiervan zyn vuurkoord, snelkoord on slag- koord (par. 5). Bestanddeel van een projectiel dat de cx- plosieve keten door middel van een combi- natie van mechanische en explosieve be- standdeelen tot ontsteking brengt Een instrument om vuurkoord aan te steken. Het begrip wordt eveneens gebruikt voor het aanduiden van de ontstekingsinrichting in mynen of handgranaten. Het doen beginnen van een explosie, deto- natie enz. Bit begrip wordt zoowel by het tot detonatie brengen van springstoffen ge- bruikt, ale by het ontsteken van vuurkoord enz., b.v. vuurkoord kan worden ingeleid (of ontstoken) door een ontsteker, slagkoord wordt ingeleid door een slagpjjpje en een lading door een inleider. Een kring van slagkoord voor het gelyk- tydig ontsteken van meet ladingen (zie par. 5, 5e). Dit is het aanbrengen van aarde of zand- zakken tegen een lading, teneinde de verspil- ling van de explosieve kracht te vermin- derem 7

VERNIELINGEN HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN 1. INLEI0IN8 - DOEL VAN HET VOORSCHRIFT. L — Dit voorschrift is bedoeld als hulpmiddel bfl de op- leiding van andere wapens dan de Pioniers in het elemen- taire gebruik van de springstoffen, die hun worden ver- strekt, of die hun verder kunnen worden toegewezcn. Om deze reden is de omvang van dit voorschrift beperkt en moet, indien vernielingen, die buiten het bestek van dit voorschrift vallen, aan andere wapens worden opgedra- gen, het advies van de Pioniers worden ingewonnen. 2. — Officieren en onderofficieren van de Pioniers, die betrokken zjjn ЬЦ de vernielingsopleiding van andere wapens, zullen merken dat de in dit voorschrift behan- delde vernielingspractyk op bepaalde punten eenigszlns afwykt van die in ontwerp-voorschr. No. 1938 „Vernie- lingen”, b.v. voor wat betreft de toepassing van de mast- worp b|j Engelsch-slagkoord-verbindingen. De reden hier* van is, dat in het genoemde ontwerp-voorschrift geen reke- ning is gehouden met de omstandigheid, dat andere wapens gewoonlfyk slechts betrokken zyn by haastige vernielingen, die worden uitgevoerd zoodra de ladingen z^n aange- bracht, of zeer kort daarna. Hierdoor kan de vastgestclde pioniertechniek worden vereenvondigd. 2. BEV00RRA0IN8 MET EXPLOSIEVE 8T0FFEN ТЕ VELDE 1. Explosieve stoffen zQn intendance-goederen die te velde worden betrokken van de bevoorradingscoinpngniei’n van de A AT, die ze op modelgeladen springstofwagcns 9
xneevoercn. De aanvragen hiervoor worden via dezelfde weg als voor munitie by de intendance ingediend. Tabel I vermeldt do voorraad explosieve stoffen die thans door een infanterie pionierpeloton wordt medcgevoerd. Inplaats van Hawkinamynen kunnon voor vernielingen, in noodgevallen. tetryl-trotylblokjcs, nat schietkatoen of Staafjes „80S’’ worden verstrekt. TABEL I AANGEVENDE de door een infanterie/pio- NIERPELOTON MEEGEVOERDE SPRINGSTOFFEN Opmeiiking: — Deze tabel is by het ter perse gaan van dit voorschrift juist. Van tyd tot tyd worden de daarin vermelde hoeveelheden gewyzigd; het ligt echter niet in de bcdoeiing deze tabel voortdurend te wyzigen. Hawkinsmijnen Vuurkoord, M 2 meters Veerontstekers Strijkontstekcrs doos Windhicifcrs doozen Slagpypjes no. 27, Ml Slagkoord (Engekch of Amcriknansch) meters 25 gr..inleiderK (tetryl) Pin к ba nd (2,5 cm) rollon Sluitdopjcs Sluitlak blik Wurgtang Bindgaren, middeboort kin wen Bangalore-torpedo's. 3,8 cm (1,80 Inng) Bangalore-torpedoneuzen 108 90 20 1 12 100 610 120 8 100 1 2 2 (6 stel van 4) 24 6 10
HOOFDSTUK2 EXPLOSIEVE STOFFEN 3. THEORIE. 1. Voortdryvende stoffen on springstoffen. — Voorl* dryvcnde stoffen worden vervaardigd uit een mcngscl van stoffen die, wanneer zy worden ontstoken, buiten- gewoon sncl verbranden, waarby zy een hoeveelheid gas van hooge temperatuur cn druk voortbrengen, die snel uit- zet en elk vast voorwerp op z|jn weg tracht weg te drukken. Dit proces staat bekend als verbranding. Voortdryvende stoffen hebben een hoog zuurstofgehalte en hebben daar* om, in tegenstelling met stcenkool en hout, voor de ver* branding weinig lucht noodig. Voorbeelden van deze soort explosieve stoffen zjjn buskruit cn cordiet. Cordiet wordt hoofdzakelyk gebruikt als voortdryvende lading voor gra- naten, kogels enz., terwyi buskruit wordt toegepast als ontstekingsmiddel voor voortdryvende ladingen en als vertragende lading in ontstekingsmiddelen, b.v. vuurkoord. Springstoffen worden vervaardigd van een chemisch on* stabiele stof die door wryving, door een stoot of door hittc tot detonatie kan worden gebracht. Detonatie is de nagenoeg onmiddellyke omzetting van de geheele stof in gas, welke omzetting als een detonatie* of schokgolf door de geheele stof gaat met een snelheid van ca 5500 in/sec. Dit is een veel sneller proces dan de verbranding van voortdryvende stoffen^ terwyi de uitwerking naast de uit* geoefende druk van de voortgebrachte gassen een zeer hevige, vcrbryzelende slag is. Deze verbryzelende werking heeft tot gevolg dat een halve kg trotyl (een springstof). die tegen een stalen rail tot detonatie wordt gebracht, ecu slag teweeg brengt, die sterk genoeg is om de rail door te snyden. Elke hoeveelheid buskruit die op dozolfde manier wordt geplaatst en ontstoken, zal echter de rail niet doorsnyden, ofschoon ze wel zal worden opgel iclit of over een aanzienltfke afstand kan worden weggedrukt. Een brisantgranaat wordt door een voortdryvende cor- dietlading uit een kanon gedreven. Wanneer de granaat 11
het doel treft, wordt de springstof in de granaat door eon buis tot detonatie gebracht, waardoor het stalen lichaam wordt verbrjjzeld. Alle standaard-explosieve stoffen die voor vernieling wor- den gebrnikt, zyn springstoffen. Ztf z(jn echter zoo stabiel gemaakt, dat een zeer aanzienltfke schok noodig is, om ze te doen detoneeren. In de practtfk worden zjj tot detonatie gebracht door een inleider, d. i. een kleine, meer gevoelige lading, die zelf weer door een slagp^pje of door slagkoord moet worden ingeleid (zie par. 5). Het inleiden van een springstof kan dus worden vergeleken, met het aansteken van een kolenvnur, waarby het papier over- eenkomt met het slagp^pje, het hout met de inleider en de kolen met de lading. Springstoffen zullen in kleine hoeveelheden in een niet- afgesloten ruimte langzaam verbranden. Indien zij in een afgesloten ruimte of in groote hoeveelheden tot ontbran- ding worden gebracht zullen zy onder zekcre omstandig- heden uiteindelyk waarschynlyk detoneeren. Bjjzonderheden omtrent explosieve stoffen, die door andere wapene dan de Pioniers worden gebruikt, worden in par. •! gcgeven. 4. STANDAARD-EXPLOSIEVE 8T0FFEN. (Wsarschijnlljk bosohlkbaar voor andoro wapens dan do Pioniers) 1. De Hawkinsmijn (zie fig. 1). a. — Beschrijving. — l>e inyn bestaat uit een metalen lichaam met schroefdop en is gevuld met ong. 680 gr springstof met een spcciaal ingebouwde inleider in het mfynlichaam aan de tegenovergestelde zyde van de schroef- dop (zie fig. 1). Aan de bovenzyde van het lichaam be- vindt zich een drukplaat met daa render epeciale hondere voor de slagptjpjes en ontstekingsinrichtingen, die worden aangewend als de myn wordt gebrnikt als m(jn tmdl (zie ontw. voorschr. Ko. 2043). Twaalf mynen z(jn tezamen 12
Fig.l Hawkinemyn, M 1 (opengewerkt model) Сл»
met 2-1 slagpypjes en ontstekingsinrichtingen in een blik- ken doos verpakt Hawkinsmjjnen bederven in gematigd klimaat niet spoedig. In tropisch klimaat z\jn zjj echter smeller aan bederf onderhevig. De afmetingen van de mftn zyn 18X9,5X5 cm en het gewicht is 1,36 kg. Voor vernielingsdoeleinden wordt de Hawkinsmyn, М2 op dezelfde wy’ze gebruikt als de myn Model 1. De Hawkinsmijn is de voornaamste vernielingslading voor andere wapens dan de Pioniers. De andere explo- sieve stoffen die hierna worden beschreven, kunnen ter vervanging worden verstrekt. b. — Inleiding. — De mtfn wordt ingeleid door 3 slagen slagkoord (zie par. S) om dat gedeelte van het myrdichaam te winden waar zich de inleider bevindt, zooals wordt gctoond in fig. 6. De myn mag NIET door de bybehoorende ontstekingsinrichting tot detonatie worden gebracht. Deze ontstekingsinrichting wordt alleen aangebracht by toepas- sing van de myn als myn tmdl. Tndien wordt getracht de m\jn in te leiden met behulp van slagpypje en vuurkoord of slagkoord in een van de houders voor de ontstekingsinrich- richtingen, kunnen tot 50 % weigeraars het gevolg zjjn. Hiervoor zyn twee redenen. Ten eerste wordt, wanneer het slagpypje door de ontstekingsinrichting tot ontbranding wordt gebracht (b.v. b(j gebruik als tmdl), door de druk op de drukplaat het slagpypje omlaaggedrukt op de aan- vuurlading (inleider). Dit gebeurt niet, wanneer de myn als vernielingslading wordt gebruikt. In de tweede plaate kan het vuurkoord terwyi het brandt inkrimpen, waar- door het slagpypje zoover wordt teruggetrokken dat het niet onmiddellyk boven de aanvuurlading is, wanneer het explodeert. 2. Tetryl-trotylblok (T.T.). a. — Bcschrijving. — Het tetryl-trotylblok heeft een kar- tonnen omhulsel van Ht‘iX5‘3iX4’"j cm. gevuld met een gele springstof. Het totale gewicht is ong. 150 gr. Het blok heeft 2 gaten voor de speciale 1 cm inleider, 14
welke niet by het blok wordt verstrekt, wan nee r dit wordt gebruikt door andere wapens dan de Pioniers. De blokjes zyn per 14 stuks verpakt in een houten kist of Idikken doos voor schietkatoen (zie punt 3 hieronder). Het blokje is in alle klimaten buitengewoon good houdbaar en wordt niet aangetast door vocht. b. — Inleiding. — Het T. T. blok wordt voldoende ingeleid door een 25 gr tetryl-inleider, welke wordt bevestigd, op de in fig. 4 aangegeven wyze. 3. Nat schietkatoenblok. a. — Beschrijving. — Dit blok is vervaardigd van een vezelige stof van vuilwitte kleur. De afmetingen zyn 15X7,5X4 cm en het gewicht is ruim 500 gr. Het bevat ong. 80 gr water, hetgeen het juiste watergehalte is. Veertien blokjes worden verpakt in een luchtdicht afge- sloten blikken doos die in een houten krat is.geplaatst In gematigd klimaat is schietkatoen zeer stabiel en, mits het watergehalte op peil wordt gehouden, veilig in ge- bruik. Dit kan alleen geschieden door de blikken ge- sloten te houden tot de blokjes moeten worden gebruikt. Wanneer zy teveel water absorbeeren (uit de lucht of anderszins) worden zy onwerkzaam en zyn zy niet meer te gebruiken. By warm, droog weer vertoonen de blokjes neiging, hun watergehalte te verliezen en vlokkig te wor- den. In deze toestand zyn zy gevaarlyk in het gebruik. Zy zjjn daarom niet geschikt voor gebruik in zeer warme klimaten. By koud weer kan het water in de blokjes be- vriezen en klevcn de blokjes in het blik aan elkaar. Het is dan gevaarlyk en moeiiyk, zoo niet onmogeiyk, ze uit het blik te halen. b. — Inleiding. — Het nat schietkatoenblok heeft een taps toeloopend gat waarin de normale 25gr tetryl-inleider kan worden geplaatst (zie par. 5, pt. 1). Het пкм-t steeds door deze inleider worden ingeleid. !5
4. Sta&Qes 808 (plastisch). a. — Beschryving. — Deze explosieve stof wordt ver- etrekt in staafjes van ongeveer 110 gr met een lengte van 7J5 cm en een diameter van ruim 3 cm. Z|j zyn in papier verpakt De staafjes zQn lichtblauw van kleur en plastisch zooale plasticine. Zy zyn per 23 kg verpakt in een kartonnen doos; vier van deze doozen gaan in een houten kist met ongeveer dezelfde afmetingen als de krat voor schiet- katoen. „808’’ is een zeer stabiele springstof met een zeer uitge- breide toepassing. Zy kan goed worden bewaard in koude en gematigde kUmaten, doch wordt langzaam aangetast door vochtige, tropische hitte. Zy kan onder water worden gebrnikt. ,JB08” is zeer ontvlambaar en kan door vuur van liebte vuurwapenen in brand worden geschoten. In- dien de staafjes met de bloote hand worden gehanteerd, kunnen zy een tydeiyke hoofdpijn veroorzaken. Zy mogen daarom niet nit het papier worden gehaald. Vroegere fa* bricaten van „808” waren niet plastisch, doch elastisch van samenstelling en waren geel, groen of paars gekleurd. Deze vorm is niet zoo gemakkeiyk te hanteeren en wordt niet meer aangemaakt b. — Inlciding. — Staafjes 808 moeten altyd worden in- geleid door een tetryl-inleider, die stevig aan het eind van het staaf je in het midden van de lading wordt bevestigd. 6. — Algemeen. — Met betrekking tot de standaard* springstoffen moet op de volgende pun ten worden gelet: a. — Zy zyn volkomen veilig te hanteeren, zoolang even* als by munitie de normale veiligheid wordt betracht. b. — By benadering kan worden aangenomen dat geiyke gewichtshoeveelheden van de reeds beschreven standaard- explosieve stoffen dezelfde kracht hebben. De IJawkins- myn kan als het* equivalent worden beschouwd van een T. T.- of schietkatoenblok, of van 4 staafjes „80S’’. c. — Voor snyiadingen (zie par. 8) op oneffen opper- vlakken moet, indien beschikbaar, „808” worden gebrnikt, 16
daar deze springetof tegen het door te snyden oppervlak кал worden gekneed. Zie voor voorbeelden de paragrafen % 9 en 10. d. — Voor lad ingen die onder water of onder vochtige omstandigheden tot ontsteking moeten worden gebraeht, moet worden vermeden schietkatoen, behalve in af- gesloten blikken, te gebruiken, tenzy de lading on* middell У к tot detonatie wordt gebraeht Staafjes „808”, T. T.-blokjes of Hawkinsmynen knnnen onder water wor- den gebruikt, mits de ontetekingsmiddelen waterdicht zyn gemaakt (zie par. 6). e. — Een geweerkogel, die een lading schietkatoen, T.T. of „80S’’ treft, zal deze waarschyniyk niet tot detonatie brengen, doch er is reel kans, dat ,,808*’ vlam vat Een Hawkinsm(jn kan detoneeren wanneer een geweer- kogel het uiteinde treft waar zich de inleider (aanvnur- lading) bevindt Inleiders (zie par. 5) knnnen door een geweerkogel vlam- vatten of detoneeren. 5. 0NT8TEKIN8SMIDDOELEN. 1. — Inleiders. — Tengevolge van de ongevoeligheid van alle Engelsche explosieve stoffen hebben zy een Ueine lading van een meer gevoelige explosieve stof noodig om hen te doen detoneeren. Deze lading etaat bekend als „in- leider’’; deze inleider moet zelf weer worden ontstoken door een slagp^pje of slagkoord (zie punt 2 en 5). In be- paalde, voor direct gebruik gereedgemaakte ladingen, zoo- als b.v. de Hawkinsmyn, zyn speciale inleiders ingebouwd. Voor deze ladingen is niet bovendien een van de hier- na beschreven inleiders noodig. Als regel worden twee soorten inleiders gebruikt: a. — Tetryl-inteiders. — Dit zyn taps toeloopende cylin- ders, bestaande uit 25 gr tetryl in geolied papier; zy passen in het gat van een schietkatoenblok. In de as van <l<> inleider bevindt zich een rond gat waarin een slag- I»ypje kan worden geplaatst Zoolang de geoliede papieren <t<<klnag intact wordt gehouden, is de inleider waterdidit 17
b. — Droog «chtetlcatoen~inlcidert 25 gram. — Deze inlei- der heeft dezelfde afmetingen en in het algemeen hetzelfde voorkomen als de tetryl-inleider, maar is vervaardigd van droog schietkatoen in aceton gedoopt om het waterdicht te maken. Deze aceton deklaag echilfert of brcekt zeer ge- makkelyk, waardoor vocht in de inleider kan dringen en deze onwerkzaam maakt. In verband hiermede moeten, wanneer dit mogeiyk is, by voorkeur tetryl-inleiders wor- den gebruikt in plaats van schietkatoeninleiders. c. — Algemeen. — Beide soorten inleiders zyn gew'ooniyk per 10 stuks verpakt in blikken of kartonnen cylinders. Zes van deze cylinders zyn verpakt in een houten kistje. Inleiders zjjn aanzieniyk schokgevoeligor, dan de hier- voren behandelde explosieve stoffen, maar zy zyn toch volkomen veilig te hanteeren, indien een redelyke voor- zichtigheid wordt betracht. Zooals reeds word ver- meld kunnen inleiders vlam vatten of dctoneeren door een geweerkogel. Opaherking. — Zie voor het be vestige a en inleideu van inleiders de figuren 3 en 4. 2. — Slagpypjes. — Het model-slagpijpje, is het slag- pypje No. 27 Ml, dat wordt gebruikt voor het inlelden van model-inteiders en slngkoorden Hot bestaat uit een klein metalen buisje van 4.5 cm lengte dat aan ёёп zyde gesloten is. Het past in het rondo gat van de hiervoor beschreven model-inleidcrs. Het buisje is voor de helft gevuld met een gcvoeligc springstof, <|ic detoneert wanneer zy wordt ingeleid door vuurkoord of snelkoord. De slagpypjes No. 27 z(jn per 25 stubs verpakt in speciale blikjes. De blikjes kunnen tevens een ruimer bevatten. Dit is een klein houten werktuig dat wordt gebruikt om het gat in de schietkatoeninloidcrs Model 1 lets te ver- wyden wanneer het slagpypje er niet in past. Het is niet waarschyniyk dat deze inleiders nog by gevechtshande- lingen worden gebruikt. In plants van het modelslag- pypje No. 27 kan het slagpypje No. 8 (burgervernie- lingen) worden verstrekt. Dit heeft dezelfde eigenschap- 18
pen. Deze slagpypjea zyn per 100 etuka iu zaagxel in vierkant blik verpakt. Er moet voor worden zorg gedrageu dat voor het gebruik het zaagsel uit de slagpypjes wordt verwjjderd. Wanneer het slagp^jpje in de inleider wordt gcstokcn, moet het gesloten uiteinde ongeveer 6 mm binnen het gut van de inleider bljjven. De bedoeling hiervan is dat de vulling van het slagpjjpje zich ongeveer in het middeu van de inleider bevindt. Het is van ZEER GROOT BE- LANG dat het gesloten einde van het slagpypje niet buiten de inleider uitsteekt. Dit kan weigering tot gevolg hebben. Soma ztyn slagpijpjes uitermate gevoelig en kunnen zelfs detoneeren indien zy op harde grond vallen. Zjj moeten daarom voorrichtig worden behandeld. In het byzonder geldt: OEFEN NOOIT DRUK UIT OP HET VERZE- GELDE EINDE VAN HET SLAGPIJPJE EN STEER NOOIT EEN HARD VOORWERP ZOOALS EEN SPELD OF EEN LUCIFERHOUTJE IN DE VULLING. Wanneer een slagpijpje in de hand van een man detoneert is dit voldoende om verscheidene- vingers af te slaan. Zie voor specials gegevens over het opslaan van slagpjjpjea par. 7. [SUSKRUITKERN ZIGHT0AAR _ KLAAR ОМ TE WORDEN A ANCESTOR EN] Fig. 2 Vuurkoord, slagpypje No. 27 en tetryl-inleider. 19
SCHIETKATOENBLOK MET INLEIDER, SLAGPUPJE EN VUURKOORD. FIG. 3 Fig. 2 toont de normale w^jze van inleiden van het slag* pypje met vnurkoord. Dit wordt volledig beschreven in punt 4 van deze paragraaf. 3. — Vnurkoord. — Hot model Engelsch vuurkoord no. 11, Ml heeft een kern van zwart buskruit, omgeven door een zwarte waterdichtc deklaag. Het vuurkoord is per 16 m verpakt in een luchtdicht afgesloten rond blik. Als men ziet dat de afsluiting van het blik is verbroken, moet het vuurkoord mot oniziehtigheid worden behandeld, daar het door vocht aangetast kan zyn. De buskruitkern is buitengewoon- gevoellg voor vocht en wordt snel on- bruikbaar indien ztf aan de lucht wordt blootgesteld. Daarom is het noodzakelfyk dat telkenmale wanneer het blik wordt geopend, 15 cm van het eind van de rol wordt afgesneden voordat deze wordt gebruikt. Vuurkoord brandt met een snelheid van ong. 60 cm per minuut, doch de verbrandingssnelhcid van elke rol, moet alttyd v66r het gebruik worden gecontroleerd. Dit ge- schiedt door 30 cm af to snyden en de ttfd op te nemen» die dit stuk noodig heeft om te verbranden. 20
Ofschoon de verschillen in de verbrandingssnelheid klein zjjn (60 an per min =s= 7 sec) komt het nooit voor dat twee etukken vuurkoord met precies dezelfde snelheid verbranden, zelfs niet wanneer zy van dezelfde rol zyn afgesneden en precies dezelfde lengte hebben. Bygevolg mag vuurkoord niet worden gebruikt voor het geiyktydig inleiden van meerdere ladingen. In plaats van modebvuurkoord kan een, in de handel verkrygbaar, vuurkoord, dat bekend staat als „Blue sump” worden verstrekt. Het omhulsel is blauw, maar de andere eigenschappen zyn dezelfde ale die van model* vuurkoord. By het gebruik van vuurkoord moeten altyd de volgende voorzorgen in acht worden genomen: a. — Voor het gebruik moet altyd een stukje van het vuurkoord worden afgesneden en gecontroleerd op ver* brandingssnelheid. Indien het te snel bra nd t of snelkoord blykt te zyn (zie punt 6), zal dit feit zonder ongelukken worden ontdekt. b. — Gebruik nooit een stuk, korter dan 15 cm. c. — Vervorm vuurkoord nooit, door het plat te drukken, 21
of door er zware voorwcrpen op te zetten. Dit kan op gevaarlyke wyze de verbrandingssnelheid vergrooten. d. — Houd het blik, als het niet wordt gebrnikt, dicht en afgesloten. Fig. Б Wurgtang Teekening links in de hoek laat zien hoe het slagpypje op het vuurkoord wordt gewurgd. 4. Gebruik van vuurkoord. a. — Inbrengcn van vuurkoord tn het slagpypje. — Snyd op een hard oppervlak met een scherp mes een stukje van het vuurkoord af, wnarby ervoor moet worden gezorgd, een echerpe snede te maken; neem een slagpypje uit het blik en verwjjder alle zaagsel of andere voorwerpen, die er niet in thuis hooren, door het slagpypje op de nage! van de duim te kloppen. Breng het reeht afgcsneden einde van het vuurkoord in het slagpypje en druk het voorzich- tig doch stevig, zoover mogclyk in. Maak gren schroefbe- weging. Houd het vuurkoord vast met middelvlnger en 22
duhn en wurg het slagpiipje dicl.t by het open einde met een wurgtang op het vnurkoord vast, Ilierby wordt het slagpypje met den wysvinger op zyn plants gchotiden (zie fig. 6). Inplaats van een wurgtang kan de priem van een zakmes worden gebruikt. Wurgen met de tandon is niet aan te bevelen. WUBG ПЕТ SLAGPIJPJE N’OOIT VLAK BIJ DE BODEM. b. — Aandteken van vuurkoord. — Vuurkoord kan wor- den aangestoken met behulp van gewone lucifers, wind- lucifers (behooren by de verniellngsuitrusting), of een van de soorten ontstekers, die hierna worden beschreven. Als het vuurkoord wordt aangestoken met gewone- of windlucifers, moet het aan te steken uiteinde schuin wor- den afgesneden (zie fig. 2). By gebruik van gewone luci- fers moet vervolgens de lucifer met de kop op de blootge- legde kern worden gedrukt en het etrflkvlak van het doosje langs de kop worden gewreven. Indien windluci- fers worden gebruikt, knnnen deze op de gewone manier worden aangestoken en tegen de kern aan worden ge- houden. Ale het vuurkoord niet onmiddeliyk na het klaar- maken van de lading moet worden aangestoken, moeten speciale voorzorgsmaatregelen tegen vocht worden getrof- fen (zie par. 6). Lucifers moeten steeds droog worden bewaard. De hieronder genoemde ontstekers kunnen worden ge- bruikt, voor het aaneteken van vuurkoord. By beide ont- stekers moet het aan te steken uiteinde recht worden af- gesneden en zoover mogelyk in de ontstekers worden ge- bracht L — Vuurkoordontstekvr М3 (zie figty. — Wurg het коре- ren buisje dat aanheteeneeindevandeontsteker nitstcekt op het recht afgesneden einde van het vuurkoord. Trek, als het vuurkoord moet worden aangestoken-, de veilig- heidspin aan het andere einde van de ontstekcr nit, door aan de ring, die eraan is beveetigd, te trekkcn. Door het uittrekken van de velligheidspin wordt de slngpin losgc- laten; deze treft het slaghoedje en het vuurkoord wordt aangestoken. 23
Deze ontstekers worden verstrekt per 10 stoke, verpakt in een verzegeld blikje. De slaghoedjes worden gemakke- 1Цк door vocht aangetast, zoodat de blikken niet mogen worden geopend, voordat de ontstekers moeten worden gebruikt. Maak eerst de ontstekers van 64n blik op aL vorens een ander te openen. Wanneer het blik niet wordt* gebruikt, moet het gesloten zyn. П. — Sfrykontsteker. — Dit is een koperen sashoedje met aan het eene einde een ontvlambnar mengsel als van lucifers. Zy worden per 25 stuks in een blikje verpakt. Dit sashoedje wordt over het recht afgesneden einde van het vuurkoord gewurgd. Om het vuurkoord aan- te steken moet het ontvlambare mengsel langs het strykviak van een gewoon lucifersdoosje Worden gcstrcken of langs een speciaal strykviak. Deze ontstekers z\jn evcneens zeer ge- voelig voor vocht daar het mengsel op het sashoedje van dezelfde samenstelling is als dat van do kop van een lucifer. Houd daarom het blik gesloten cn gebruik eerst alle slaghoedjes uit een blik alvorens een ander te openen. Opmbrkinq. — Behalve de bovenbeschrcvcn- ontstekers kan voor het aansteken van vuurkoord de in het ontw. voor- schr. 2043 beschreven trekontsteker worden gebruikt; deze mag echter slechts in noodgevnllen worden gebruikt, daar tot 25 % weigeringen kunnen worden verwacht. Deze ont- steker wordt op dezelfde w(|zc als de veerontsteker op het vuurkoord gewurgd. III. — Vcilighcidsmaatregelen bij gebruik van ontfttekere» — Gebruik nooit minder dan 15 cm vuurkoord. Wurg de ontsteker altyd stevig op het vuurkoord. c. — Inleidcn van ladingen met vuurkoord en slagpypjee. By gebruik van de inleidcombinatie vuurkoord-sfagpypje гфп gewooniyk de volgendc weigeringsoorzaken aan te wyzen: A. — Weigeringen aan dat einde van het vuurkoord, waaraan het slagpypje is bevestigd, doordat: — I. — Het einde van het vuurkoord niet scherp is afge- sneden, waarvan het gevolg kan zyn, dat bf de buskruit* 24
kern uit het omhulsel valt, i>f dat het omhulsel gerafeld is en de vnurstraal ran het vuurkoord naar het slag- pypje tegenhoudt. IL — Het einde van het vuurkoord vochtig is, hetgeen tot gevolg heeft, dat de buskruitkern uitdooft. Dit kan ten eerste het gevolg zyn van het feit, dat het einde van het vuurkoord reeds by het begin vochtig is, of doordnt het slagpypje eenige druppels vocht bevat die het vuurkoord- einde na het inbrengen vochtig maken, 6f doordat het vuurkoord na het wurgen door gebrek aan bescherming vochtig wordt. VEERONTSTEKERS ZOOOAN1G AAN ELKAAR SEVKSTIGO OAT OE PENNEN GELIJKTIJMG KUNNEN WOROEN UITQETROXKEN. Fig. 6 Hawkinsmtjn, gebrnikt als vernielingslading. III. — Het einde van het vuurkoord zich niet tegvn de vulling van het slagpypje bevindt. df omdat het niet ver 25
genoeg is doorgeduwd, df omdat het eenigszins is terug- getrokken, door slecht wargen, dfwel doordat men nage- laten heeft zaagsel, of andere voorwerpen, die er niet in thnis hooren, uit het slagpypje te verwyderen. B. — Weigeringen by het aan te steken einde van het vuurkoord, doordat: — IV. — Het einde van het vuurkoord beschadigd is, door een van de oorzaken, aangegeven onder I, hiervoor. V. — Het einde van het vuurkoord by het inbrengen in de ontsteker vochtig is, of hierna vochtig wordt, zooals onder II hiervoor is beschreven. VI. — Het vuurkoord niet tegen het tdaghoedje van de ontsteker ligt, zooals onder III hiervoor is aangegeven. Al deze weigeringen kunnen -worden vermeden door: — Droge materialen te gebruiken. — De vernielingsladingen gereed te maken overeenkom- stig het gestelde in punt 4 a van deze paragraaf, zooals b.v. gebruiken van een scherp mes. snyden op een hard oppervlak enz. — Beschermen van de ontstekingsladingen tegen rnwe behandeling en vocht nadat zy zyn gereed gemaakt. Allen die by vernielingen betrokken zyn, moeten de moge* lyke oorzaken van weigeringen kennen, terwjjl zy tevens moeten beseffen dat geen enkele ontstekingsinrichting als 100 % zekcr kan worden gegarandeerd, hoeveel zorg er ook aan is besteed. De out stoking kan niet worden ge- controleerd daar do eenige m«»gelyke contrdle bestaat uit het in working stellen daarvan. Bygevolg moeten by alle belangryke vernielingswerkziinmheden, speciaal by de aanval by voorkeur steeds TWEE ONTSTEKING8- INRIOHTINGEN WORDEN GEBRUIKT. Dit verschaft een redeiyke garantie tegen weigeringen. net gebruik van twee ontstekingsinrichtingen is, ongcacht de graad van belangrykheid van de vernieling, een goede gewoonte die moet worden aangekweekt (zie fig. 6). Men moet beseffen, dat, wil een vernieling met goed ge- volg kunnen worden nitgevoerd, in de eerste plaats een 26
goede inleiding van de elagpypjes noodig is en dat bet vuurkoord de zwakste schakel in de keten is. Nogmaals wordt er met nadruk op gewezen, dat vocht de grootste v#and is. 5. — Slagkoord — Vuurkoord is niet geschikt voor het gel|jktfydig does detoneeren van verschillende ladingen (zie punt ЗА), of voor het doen detoneeren van een lading die op eenige afstand van het ontstekingspunt is gelegen; dit is een gevolg van de groote stukken vuurkoord die noodig zouden zyn en de lange verbrandingsttfd. Daarom wordt in deze gevallen slagkoord gebruikt De detonatiesnelheid van slagkoord is ong. 5500 m/sec. Het wordt in „a” hieronder beschreven. a. — Beschryving. — Engelsch slagkoord is een wit buig- zaam koord met een diameter van ong. 6% mm en een springstofkem. Het koord past in een slagpypje. De ex* plosieve kern is een wit poeder. HOOFDLEIDING TREK fl KNOOP и VASTAAN.il ENGELSCH LOS NAAR SLAGKOORD LADING I VAN / SO СГП KOORD BAND LOS EINDE VAN 30 СЛ. j INLEIDERS VUURKOORD NAAR LADING Mastworpverbinding b^j Engelsch slagkoord. INDIEN BESCHIKBAAR PLAKBAND GEBRUKEN Fig. 8 Andere wyze van inleiden van Engelsch slagkoord. 27
Engelsch slagkoord wordt verstrekt op houten haspels (160 m). De deklaag van het koord ia waterdicht, doch de kern wordt onwerkzaam gemaakt door vocht dat aan het einde kan binnendringen. Daarom is het noodig, dat v66r het gebruik altiid een sink van 30 cm wordt afgesneden en weggeworpen en dat by verbindingen altjjd een los einde van ong. 30 cm wordt geiaten. Slagkoord moet met een even groote omzichtigheid worden behandeld als andere springstoffen. b. — Inleiding. — Engelsch slagkoord kan door ёбп slag- pypje worden ingeleid, doch om de in punt 4c aangegeven redenen moeten als regel, twee slagpypjes worden ge- bruikt, die elk aan een vuurkoord verbonden zyn. Verbind de slagpypjes stevig met het koord op de wyze, aange- geven in fig. IL Controleer of de slagpypjes goed met elkaar en met het slagkoord in contact zyn. Het is van bjjzonder groot beta ng dat het bodemeinde van de slag- p^pjes goed contact met het slagkoord maakt. De kleinste tusschenruimte kan zeer gemakkelyk een weigering ver- oorzaken. In noodgevallen кап ёёп slagpjjpje en vuurkoord worden gebruikt. Als men vermoedt dat het slagkoord vochtig is, of wanneer de vernieling van zeer groot belang is, moet Vorkverbinding van Engelsch slagkoord. (Deze mag niet worden gebruikt bij de ringleiding.) 28
het slagkoord worden ingelcid door dric inleiders, twee slagptypjes en twee stukken vuurkoord (zie fig. S). Fig. 10 Spinnekop ran Engelsch slagkoord. c. — Verbindingen. — Indien er voldoende contact is tue- schen de verschillende slagkoordleidingen zal de detonatie* golf van de eene leiding zich mededeelen aan de andere. Dit contact kan worden verkregen door de aftakking door middel van een mastworp met de hoofdleiding te verbin* den (zie fig. 7). Do knoop moet stevig worden aangetrok* ken. Ook kunnen verbindingen worden gemaakt door de twee leidingen zoodanig te verbinden dat z|j over een afstand van minstens 10 cm goed met elkaar in contact z(jn (zie fig. 9). De spinnekop kan eveneens op deze w|jze worden vervaar- digd (zie fig. 10). MAAK BIJ ALLS SOORTEN VER- BINDINGEN DE LOSSE EINDEN MINSTENS 30 cm LANG. ВЦ toepassing van de 10 cm-vorkverbinding moet de aftakking van de hoofdleiding in de richting van de detonatiegolf loopen, zooals de wissels van een spoorweg. Als regel zal de detonatiegolf niet overgaan op een vork- verbinding die van de hoofdleiding in de tegengesteldc richting loopt, evenals een trein niet kan overgaan op ecu wissel die in de verkeerde richting loopt Bif de ringleiding (gie punt e) moeten altijd mastworpvrr- bindingen worden toegepast. 29
Fig. И Inleiden van Engelsch slagkoord (2 slagptypjes om het gevaar van weigeren zoo klein mogel^k te maken). d. — Ontsteken van ladingen van Hawkinsmijnen, T. T-, schietkatoen of 808 met slagkoord. — Zooals reeds ver- meld, moeten alle ladingen worden ingeleid door een in- leider. Om een inleider te ontsteken moet het einde van het koord door het gat worden gestoken; om te voorkomen dat het er weer nitslipt, moet in het einde een knoop worden gelegd. Als dit niet wel doenltfk is, moet het koord worden vastgezet met een stukje hout of papier. Opmerkixg. — De Hawkinsmyn heeft een ingebouwde inleider en wordt tot detonatie gebracht door 3 slagen slagkoord, die om het einde tegenover de vuldop worden gewikkeld (zie fig. 6). e. — Ringlcidingc.n. — De best© methode om meer dan ёёп lading tegelyk te doen detoneeren is het maken van een ringleiding van slagkoord (zie fig. 12). De hoofdleiding wordt zooals reeds is beschreven, ontstoken met twee slagpypjes en twee stukker. vuurkoord. f. — Amerikaansch slagkoord. — Dit is het model-Ameri- kaansche slagkoord; het heeft een gele, gevlochten dek- laag. De hoeveelheid koord per haspel is 150 m. De eigen- 30
ELECTRISCH SLAG-\ PIJPJE VOOR HET ONTSTEKEN VAN SLAGKOORD 12 VOLT ACCU. L e LADING --- » ELECTRISCHE ONTSTEKINGS 1 " » SLAGKOORD |KRING X VUURKOORD Z L PLATTE KNOOPEN IN KABEL OM DE TREK OP DE LEIDINGEN WEG TE NEMEN SPINNEKOP. [ZIE FIG. io] ELECTRISCHE VUUR- KOORD-ONTST EKERS, VERBONDEN MET LADINGEN D.M.V. VERSCHILLENDE LENGTEN VUURKOORD. Pig. 12 F^nvai'.lige rtneleiding таи Engelsch of АтпегИяаг.м4* slajrkc-»rd.
echappen ervan zijn dezelfde als die van Engelsch slag* koord en het wordt op dezelfde wjjze gebrnikt 6. — Snelkoord. — Dit is een dik, oranjekleurlg koord met een zwarte bnskruitkern; de verbrandingssnelheid is ong. 1,6 km per minuut. Het is NOCH EEN SLAG* KOORD, NOCH EEN VUURKOORD. Evenale by vuur- koord is de kern zeer vochtgevoelig. Het kan worden ont- etoken door alle reeds besehreven ontstekers en alle booby-trapontstekers, besehreven in ontw.-voorschr. 1940. TRACHT NOOIT DIT KOORD MET DE HAND TE ONTSTEKEN, doch altyd van een afetand, b.v. met veer- ontsteker en struikeldraad, enz. Wanneer men poogt het koord met de hand te ontsteken zal dit op zyn minst ernstige brandwonden veroorzaken, en, indien er zich aan bet andere einde een lading bevindt, ernstige ongelukken tot gevolg hebben. SNELKOORD IS TE DIK OM IN EEN SLAGPIJPJE TE WORDEN GESTOKEN, TENZIJ DE BUITENSTE DEKLAAG TERUG GE- STROOPT WORDT. Dit koord mag alleen voor de opleiding met booby-traps worden gebrnikt (zie par. 17). Opmerkixg. — Verwar dit snelkoord niet met „FID’’, een zilver-grys verouderd slagkoord in een looden omhulsel. Verwar het evenmin met model-Amerikaansch vuurkoord, dat ook een- oranje deklaag heeft en dat evenals Engelsch vuurkoord, in een slagpypje past, zonder dat de deklaag er af gestroopt is. 8. VOORZOROSMAATREOELEN TEfiEN VOCHT. Ry ladingen, die — vroegtydig op de plants van de ventdeling worden aangebracht, — door de eenheid worden meegevoerd totdat zy noodig zyn, — op plaatsen worden aangebracht die vochtig zyn of vochtig kunnen worden, 32
en dus pas eenagen tjjd, nadat zy zyn gereed gcinaakt, worden gebruikt, moeten de volgende voorzorgsmaatrege- len worden getroffen: a. — Neem alle stukken vuurkoord 15 cm langer dan strikt noodig is en breng sluitdopjes aan, op de wyze, beschre- ven in punt (b) hierna. Snyd onmiddellyk voor het tot ontsteking brengen 15 cm van het vuurkoord at. Indien sluitdopjes en sluitlak niet beschikbaar zyn, kan het losse einde van het vuurkoord tegen vocht worden beschermd, door het in een leege ge- weerpatroonhuls te steken, die er met isolatieband op wordt vastgebonden. Vuurkoord waarop strykontstekers zyn geplaatst, moet op dezelfde manier tegen vocht wor- den beschermd. De patroonhuls past over de ontsteker. b. — Siu it alle losse einden van Engelsch of Ameri- kaansch slagkoord af door er sluitdopjes op te wurgen en het einde tweemaal in sluitlak te doopen. Sluitdopjes en sluitlak behooren tot de uitrusting van het infanterie- pionierpeloton. c. — Maak de verbinding tusechen ontstekers en slag- ptypjes eenerzyds en het vuurkoord anderzyds waterdicht, door op de verbinding sluitlak aan te brengen. Doop slagpypjes met in sluitlak daar zy anders te dik worden om in een inleider te worden gestoken. Omwikkel iridien geen sluitlak beschikbaar is, de verbinding met isolatie- band. d. — Vermjjd het gebruik van schietkatoenblokjes. e. — Gebruik by voorkeur tetryl-inleiders in plaats van schietkatoen-inleiders. 7. OPSLAAN VAN EXPLOSIEVE STOFFEN. By het opslaan van explosieve stoffen moeten de volgen- de voorzorgsmaatregelen worden getroffen: 1. Sla de stoffen op op een droge, koele plaats met goede overdekking en ventilatie. 2. Draag er zorg voor dat de afstand van de opslagplaats tot andere gebouwen minstens 200 m is. 3. Bewaar de explosieve stoffen boven de begane grond «>p planken of echappen. 33
4. Houd slagpjjpje goed gescheiden van andere explosieve stoffen. Indien mogeiyk moeten zy in een ander gebouw worden opgeslagen. Is dit niet mogeiyk, bouw dan tns* schen de slagpypjes en de andere explosieve stoffen een munr van zandzakken, die bestand is tegen gasdruk. 6. Houd, indien mogeiyk, tydenx vorplaatsingen de slag- pypjes op een afzonderlyke vraehtauto -- houd ze, indien dit niet mogeiyk is, afgezonderd van de explosieve stoffen op de vraehtauto. 5. Neem geen explosieve stoffen uit him kisten of ver* pakkingen voordat zy moeten worden gebruikt. Zorg er* voor, geen half leege kisten of dooz.cn te hebben. Opmsrkiko. — Deze voorwaarden z.yn de minimum eischen te velde. ПООЕПКТГК GEBRUIKELIJKE TOEPASSINGEN VAN EXPLOSIEVE STOFFEN. Opmbbking. — By do volgcndc voorlieelden wordt de ver* eischte hoeveelheid explosieve stoffen opgegeven In aan* fallen Hattkinsmtynen, daar <l<*z.e doorgaans het meeste ter beschikking staan. Als geiykwaardige hoeveelheid voor een Hawkinennjn knnnen 1 blokje schietkatoen of T.T. of 4 staafjes 80S worden genoinen. ВУ gebruik van 808 moeten de staafjes stevlg nan clkaar worden verbon- den en door een inleider, in het. midden van de lading, worden ontstoken. Zooals reeds word vermeld kan 808 in de vereischte vorm worden gcknwsl. 8. 8NULADIN8EN - ALGEMEEH 1. Hawkinsmynen, blokjes schietkatoen of T.T. of staaf* jes 808 die over de geheele breed to van het door te snyden voorwerp tegen elkaar worden geplnatst en er goed tegen- aan sluiten, slaan de in tabel 2 vermelde dikten door. 34
TABEL 2 — SNIJLADINGEN Dikte in cm AanUl blokjes enz. in doorsuede dor lading. Doorsncdc dor lading Hout Melscl- werk Hawkins, mijnen Blokjes sebietkatoen of T.T. Staafjes 808 ‘2,5 23 46 1 blokje of myn, 2 pa. tronen 808 5 40 88 4 blokjes 8 staafjes 808 Niet van toepassing • ♦) In vorband met de kleinere detonatiesoelheid van de in Hawkinsmynen gebruikte explosieve ato£ is het nan te bevelen, deze to gebruiken voor grootere dikten dan die, aangegeven in de cento horizontale rQ. 2. Met betrekking tot an(jladingen zjjn de volgende pun- ten van belang: a. — Lengte ladingen. — De lading moet over de voile breedte van het te vernielen object worden aangebracht. Zoo zal voor het doorslaan van een stalen plant van 5 cm dlkte en 44 cm breedte, de volgende hoeveelbeid springstoffen noodig zjjn: 12 schietkatoenblokjes (lengte blokje 15 cm); 16 T. T.-blokjes (lengte 1134 cm); 48 staafjes 808 (lengte 7% cm). Opmerking. — De lading, behandeld in par. 12 (doorslaan van muren tot een maximale dikte van 23 cm), vormt een uitzondering op deze regel. b. — Lange aaneengeeloten snjjladingen moeten om de 150 cm een ontstekingspunt hebben (de inleiders moeten door slagkoord enz. worden ontstoken, zooals reeds is besehreven); zie hiervoor fig. 13. Hawkinsmynen moeten -echter met de platte kanten tegen elkaar worden geplautst, Л5
en om de andere met slagkoord worden ingeleid. Indicn mogeijjk moet de lading worden ingeleid aan die zyde die het verst is verwjjderd van het te vernielen object; de richting van inleiding moet loodreeht op dit object zfln (zie fig. 13). Fig. 13 Snylading tegen ecr. dikko gcmetselde muur. Let op de punten waar de lading wordt ingeleid. (Bevestiging duidelUkhcidshalvc weggelaten.) c. — Aaneluitin#. — Op het belong van een goede aan- sluiting werd reeds gewezen. De ladingen moeten aan- sluiten tegen het te vernielen oppcrvlak, terwyi ruimten- hiertusschen met klei, of vocht ige aarde moeten worden opgevuld. Zand is niet geschikt voor opvulling. Het opvulsel moet niet dikker жЦп dan noodig is, voor het opvullen van de open niimten. Indien het dikker is, zal het een gedeelte 36
van de detonatieschok absorbeeren en de snywerking van de lading verkleinen. De ladingen moeten xtevig worden verbonden en gestut om ze op bun plants te houden. Wurgen met draad is meestal de meest geachikte methode om een lading te bevestigen. 9. DOORSLAAN VAN RAILS. Gebruik voor het doorslaan van een railversperring I Hawkinsmjjn of 1 blokje T.T. of schietkatoen; deze worden op de in fig. 14 aangegeven wjjze aangebracht. Indien deze ladingen goed aansluitend worden aange- bracht, zjjn zjj voldoende om de zwaarste rail die gewoon- lyk wordt gebruikt, door te slaan. Let op het belang van het opvullen. Wanneer 808 beschikbaar is, knnnen 6 staaf- Fig. 14 Hawkinsmijn bevestlgd tegen- rail. .VI
jes worden gebruikt (2 voor goede bevestiging) en is geen opvulling noodig. Opmerxixg. — Wanneer blokjes worden gebruikt, moeten deze over de geheele breedte der rail worden aangebracht. 10. D00R8LAAN VAN DUNNE BOOMEN EN TELEGRAAFPALEN. Dunne boomen of telegraafpalen met een maximum dia- meter van 30 cm kunnen met helm Ip van 2 Hawkins- mflnen of een geltykwaardige hoeveelheid andere spring- stof, aangebracht op de in fig. 15 aangegeven wjjze, wor- den doorgeslagen. Indien de tyd dit toclaat moet de boom of paal worden afgevlakt om een betere aansluiting voor de lading te verkrygen. Indicn 8oK beschikbaar is, is dit niet noodig. De boom zal nnnr de kant van de lading Fig. 15 Doorslaan van boomen met Hawkinsmijnen. 38
rallen, tenzi) hjj reeds naar de tegenovcrgcstelde richting overhelt. Zoonoodig kan de valrichting in de hand worden gehouden door een tuitouw aan de top van de boom to bevestigen en dit in de gewenschte richting trekken, ter- wjjl bovendien de lading aan die kant wordt gcplnatNt, waarheen de boom moet vallen. 11. MAKEN VAN OATEN IN MUREN (Zie Fig. 16). In een 44 cm dikke muur van metselwerk of ongewajxmd beton, kan met goed gevolg een gat worden gemaakt, door er 4 Hawkinsmynen tegen te plaatsen, die stevig bevestigd z<jn aan een houten raam van 60X30 cm van licht be- zaagd hout (5X2% cm e. d.). Elke mtfn is met draad op het raam bevestigd en wordt op de gewone wjjze door Engelsch slagkoord ingeleid. De 4 slagkoordleidingen worden samen opgenomen in een spinnekop (zie fig. 10), die door een dnbbele ontstekings* inrichting wordt ontstoken. Om het raam tegen de munr te houden, is een paal of stut van geschikte lengte, aan de bovenzyde voorzien van een V-vormige inkeping, noodig. Deze lading slaat een gat dat groot genoeg is om een man door te laten. Deze lading kan niet tegen gewapend-betonnen muren worden gebruikt; deze ver* eischen een grootere lading en mogen niet worden vernield door andere wapens, zonder dat advies van de Pioniers is ingewonnen. In gevallen als deze, waarby snelheid ge* woonlyk op den voorgrond staat, is het het beste, het vuurkoord met veerontstekers aan te steken; dit maakt het schutteren met lucifers overbodig. Opmkuuno. — Denk eraan dat de luchtdruk van deze lading in een kamer zeer aanzieniyk zal zyn. Het vernieliugs* detachement moet er voor zorgen zooveel tyd te hebben dat het zich minstens tot achter een stevige muur kan terugtrekken en, zoo mogeiyk, het gebouw kan verlaten, voor het geval dit instort. 12. VERNIELEN VAN MUREN. Een baksteenen muur van maximaal 28 cm dikte knn Л<>
30 Fig. 16 — Stoklading voor het maken van gaten in muren.
worden vernield, door er op op elke 60 cm lengte een Haw- kinsman tegen te plaatsen. Deze moeten or.g. 15 cm l>ovcn de voet van de muur worden geplaatst en gelijkt(j<lig tot ontsteking worden gebracht, door de slagkoordleidingen van alle mjjnen aan een ringleiding by de voet van do muur te bevestigen (zie fig. 17). AFTAKKINCEN NAAR ELKE MUN TE HOUDEN Fig. 17 Vernielen van een 23 cm dikke baksteenen muur. Voor mnren dikker dan 23 cm, tot een max. dikte van 44 cm moet een aaneengesloten ketting van Hawkins- mtfnen, die met het platte einde tegen elkaar ruaten, wor- den gebrnikt. De mtfnen moeten om de andere met slag- koord worden ingeleid. Er wordt nogmaals de nadruk op gelegd dat deze ladingen NIET krachtig genoeg zifn voor gewapend-betonnen mnren. In fig. 13 is een dikke steenen muur geteekend met een sn^lading van 14 blokjes schietkatoen per strekkende meter. II
13. VERNIELEN VAN GEBOUWEN - RUIMTE LADINGEN. Gemetselde gebouwen kunnen worden vernield, door er ladingen in aan te brengen en deze tot detonatie te bren- gen. Om goede resultaten te verkrygen moeten alle deuren en vensters worden gesloten cn moeten alle andere ope- ningen met zandzakken, weefsei of ander beschikbaar materiaal worden afgesloten. Gebruik voor elke 2,7 m* Inhoud van de kamer of het gebouw 1 Hawkinsm^n of een geltfkwaardige hoeveelheid mynen tmdl of andere springstoffen. Wanneer de muren dikker zQn dan 30 cm, moet deze hoeveelheid worden vermenigvuldigd met het getal dat aangeeft het anntal malen dat de muur dikker is dan 30 cm. Alle ladingen moeten gel у kt у dig, door mid- del van een slagkoord-ringlciding tot detonatie worden gebracht ВЦ gebouwen van eon zwakke contructie (b.v. moderne villa’s in revoluticliouw), is de plaats van de ladingen in de kanters niet beiangryk. ВЦ gebouwen van sterkere constructs moeten de ladingen worden verdeeld en tegen de sterkste devlcn van de muren worden ge- plaatst, zooals b.v. inwendige muurverstevigingen, schoor- steenen of, in groote ruimten, pilnren of becren. Als men voor deze ladingen moor dan 1 тЦп gebrnikt, moeten deze stevig tegen elkaar worden gebomlcn en de twee bin- nenste tot ontsteking worden gebracht. Het is niet noodig elke granaat afzonderltyk in te leidon, daar de detonatie- golf zich zal voortplantcn over alle mynen. Voor het vernielen van gebouwen van gewapend beton, kazematten en emplacenienten moet advies van de Pio- niers worden ingewonnen. 14. VERNIELEN VAN TANKS EN VUURMONDEN. Elke bekende tank wordt door een in de tank geplaatste ruimtelading bestaande uit een kist met 12 Hawkins- mtfnen, een gelQkwaardige hoeveelheid injjnen tmdl of andere springstoffen, buiten geveeht gesteld. Ontsteek twee m^nen in de kist met slagkoordleidingen die aan de hoofdleiding worden bevestigd; deze hoofdleiding moet lang genoeg z$n on» het vuurkoord buiten de tank te 42
kunnen aaneieken. Sluit alle luiken en andere openingcn. Indiea het niet mogeljjk is de lading in de tank to pl к at sen, moet deze tegen de draairing van de toren onder het kanon worden geplaatst. Licht veldgeschut, houwitsers, anti-tankvuurmonden enz. kunnen het beste worden ver nield, door 808 in het sluitstuk te plaatsen. Indien deze springstof niet beechikhaar is, moet een projectiel met het. granaateinde in de monding worden geplaatst en een under projectiel op normale wjjze in de vuurmond worden gebracht. Vervolgens wordt de vuurmond door middel van lange-afetandsbediening afgevuurd. Hierbjj wordt een lang koord of touw gebrnikt, terwjjl de bedieningsman zich achter een dekking bevindt 16. MAKEN VAN INGEGRAVEN eE8CHUTSOPSTELLIN0EN. Voor het losmaken van harde of rotsachtige bodem bjj het graven van geschuts- en mortieropstellingen, kunnen eveneens springstoffen worden gebrnikt. Deze methode is niet geschikt voor het maken van ingegraven opstellingen voor lichte wapenen, daar het gat hiervoor te wjjd wordt en de opstelling, doordat de omringende grond wordt losgemaakt, niet meer bruikbaar is als schuil- plaats tegen tanks. Als globale leidraad kan worden aan- genomen, dat elke Hawkinsmjjn die 60 cm is ingegraven, een gat slaat en de grond loemaakt in een straal van 60 cm tot een diepte van 90 cm. De mjjnen moeten op de reeds besehreven wjjze met slag- koord worden gereedgemaakt en met tusschenruimte van ongeveer 90 cm rechtop worden ingegraven; do slagkoord- leidingen steken boven het maaiveld uit en worden aan een ringleiding bevestigd. Voordat de lading tot detonatie wordt gebracht moet met een pikhouweel de uiteindeljjke vorm van de geschutsop- stelling door middel van een kielspit van 10 cm diep worden aangegeven. Het is van belang dat, nadat de mjjn is ingegraven, de uitgegraven grond weer in het gat wordt geworpen en wordt aangestampt. Voordat de lading tot detonatie wordt gebracht moet het personeel zich minstens 50 m verwjjderen en gaan liggen, ofwel achter een dek- 4Л
king plaatsnemen. De afmetingen van de verschillende geschuts- of mortieropstellingen z(jn te vinden in de des- betreffende wapenvoorschriften. IB. GEBRUIK VAN DE BANGALORE-TORPEDO. 1. — BeschrUving — Zie fig. 18 en 19. Dit is een voor- bereide lading voor het vernielen van draadhindernissen. De thans by de infanteriepionier-pelotons in gebruik z|jnde torpedo is de Bnngnloretorpedo 3,8 cm, Ml (zie fig. 19). Do torpedo is vcrvaardigd van een dunne stalen buis met een diameter van 3,8 cm. die met springstof is gevuld, zy wordt verstrekt in stukken met een lengte van 1,80 m en een gewicht van ongeveer 6% kg. De buizen knnnen over elkaar worden geschoven; het eene deel sluit met een veernok in een uitgespaarde opening van het andere deel. De torpedo kan dus in elke gewenschte lengte ge- maakt worden. Een afneembaro пеня die de vorm heeft van het vooreindo van een project icl, past op het voor- einde van de torpedo on vorgcniakkelijkt de beweging langs den grond. De grootste lengte <iie nog met de hand kan worden voortbewogei» is 30 m. Om een zoo groot mogeiyke uitwerklng te verkrygen, moet de torpedo ong. 45 cm boven het maaiveld In de draadhindernis worden geduwd. De 5 cm-torpedo, die vroeger word uitgegeven, woog 11% kg per 1,50 m lengte. Daar het groote gewicht een nadeel was, is deze nu vervangen door de 3,8 cm-tor- pedo. By de opleiding kan men de 5 cm nog aantreffen (zie fig. 18). 2. — Inleiding. — Gebrnik een geimproviseerde inleid- combinatie. vervaardigd van 30 cm slagkoord, ingeleid door 2 ontstekingsinrichtingen elk l>ostaando uit slag- pypje, vuurkoord en ontsteker (zie fig. 11). Maak deze combinatiee van te voren gereed on sluit het slagkoord aan beide einden af met sluitdopjes. Voor de 5 cm torpedo, Ml is een inleider noodig; deze past in een gat aan het achtereinde van de buis. In de 3,8 cm-torpedo is reeds een speciale inleider nanwezig; hicrin bevindt zich een gat voor het slagkoord. 44
Fig. 18 — 5 cm-Bangalore-torpedo, Ml Fig. 19 — 3,8 cm Bangalore-torpedo, Ml •1S
3. Uitwerking: a. — Tegen draad. — De 3,8 cm torpedo, slaat in de modelhindernis van prikkeldraadrollen, hekversperring enz., een gat van mimstens 3 m breedte. De afmetingen van de opening zyn afhankelyk van de afstanden tus- schen de palen van de versperring. De torpedo’s moeten vlak ЬЦ een r\j groote palen worden geplaatst. Aan weers- z у den van de versperring moet ongeveer 30 cm nitsteken. Als de torpedo ong. 44 cm boven het maaiveld wordt ge* plaatst, wordt in doze model-draadversperring een door- gang van 5,5 m breedte geslagen. b. — Tegen tnijnen. — Het is geblekcn dat de Bangalore- torpedo niet geschikt is voor het vernietigen van mynen. Het in het midden van de doorgang door de torpedo ge- rnaakte gat is echter eon redclyk veilig pad voor troepen te voet. Struikeldraden worden byna zekcr doorgeslagen en mynen tldl detoneeren of worden zichtbaar; пц|пеп tmdl kunnen echter door het Kpringen van de torpedo, half in working zyn gestcld, waardoor zy gevoeliger worden en werken а!» mynen tldl. Indien de tyd het toelaat, moet de doorgang op mynen worden onder- zocht, voordat de troepen deze als pad door de hinder* nissein mogen gebruiken. Ilicrdoor kunnen verliezen wor- den voorkomen. 4. — Veilige afstand. — ll«-t grootste gedeelte van de luchtverplaatsing en de scherfwerking van een Bangalore- torpedo is in zywaartsche richting. Men kan aannemen dat personeel dat 20 m rec hl achtcr de torpedo ligt, veilig is. De scherven kunnen 900 m zywaarts uitvliegen, doch men kan aannemen, dat 100 m een veilige afstand is voor personeel, dat naast de torj>edo op de grond ligt. 5. — Geimproviseerde torpedo’s. — Voor het vernielen van draadhindernissen met een maximum breedte van 7m, kunnen geimproviseerde torpedo’s worden vervaardigd, door Hawkinsmynen met de platte einden tegen elkaar op een plank van 7%X2% cm te bevestigen. De lengte van 46
de plank moet 60 cm meer bedragen, dan- de breedte van de hindernis. De mjjnen worden om de andere ingeleid, door een stuk slagkoord dat aan een ringleiding, div in de lengte-richting op de plank is aangebracht, in bevestigd, en die op de reeds besehreven manier tot detu- natie wordt gebracht (zie punt 2). Deze torpedo is moeilyk in de hindernis te brengen, doch levert een even goedc doorgang op als de 3,8 cm torpedo. HOOFDSTUK 4 OPLEIDING 17. SLAGVELDGELUIDEN. 1. — Algemeen — Het ligt niet in de bedoeling in dit voorschrift het tactisch ontwerp voor slagveldgeluiden, of, de daarop betrekking hebbende orders van bltfvenden aard vast te stellen. Dit geschiedt gewoonl^k in de orders van blyvenden aard van de eenheden of gevechts* opleidingsscholen. De hieronder volgende aanteekeningen behandelen het maken van paesende ladingen voor het nabootsen van de uitwerking van mortieren, granaatvuur enz. en de beste manier om deze tot detonatie te brengen. 2. — Geschikte ladingen: — Hawkinsmynen zfyn niet geschikt voor het nabootsen van slagveldgeluiden, omdat stukken van het metalen lichaam en de drukplaat over een aanzienltfke afstand kunnen wegvliegen. Gebruik hiervoor de speciale lading voor het nabootsen van slagveldgeluiden (900 gr), of inplaats hiervan 2 blokjes T. T. of schietkatoen, of 900 gr 808, die tegen elkaar bevestigd worden en door middel van een tetrylinleider worden in* geleid. Dergeljjke ladingen kunnen afzonderlyk of tegelyk door slagkoord tot detonatie worden gebracht. Z(j kunnen ook tegelykert^d van een centraal punt uit electrisch worden ontstoken, zooals in punt 5 hierna wordt besehreven. ZIJ MOGEN NIET WORDEN IN- GEGRAVEN, OF OP HARDE OF ROTSACHTIGE GROND WORDEN GEPLAATST, in verband met het gevaar van rondvliegende steenen. Indien kleincro •17
ladingen noodig zyn, kunnen inleiders of eakele staafjes 808, ingeleid door een inleider, een slagp^pje en een kort stuk vnurkoord, worden gebruikt (vuurkoord NIET korter dan 15 cm). 3. — Booby-traps — Voor het maken van onschuldige booby-traps, kunnen alle in ontw. voorschr. 1940 beschre- ven ontstekers worden gebruikt, waarby een kort stukje (15 cm) snelkoord in de koordhouder van de ontsteker wordt aangebracht. Zy moeten op dezelfde wy'ze worden aangebracht als by gevechtshandelingen het geval zou z(jn. (In gebouwen, magazynen of aan souvenirs.) 4. — Vocht. Het zal dikwyls noodig zjjn b(j het voorbereiden van slagveldgeluiden en imitatie-booby-traps, voorzorgsmaatregelen tegen vocht te treffen. De uiteinden van snelkoord en de verbindingen met booby-trap-ontste- kers, moeten zoo zorgvuldig mogeiyk met behulp van iso- latieband en sluitlak, worden afgesloten. Het ioese einde van het koord moet worden afgesloten met een sluitdopje en sluitlak, of met een ledige huls van een geweerpatroon en isolatieband. 5. — Electrische ontsteking. — Het is vaak doelmatiger ladingen voor slagveldgeluiden door middel van afstands* bediening, elcctrisch te ontsteken. Hiervoor z(jn de volgende materialen benoodigd: a. Auto-accu’s (3-tonner en %-tonners hebben 12 volts- accu’s. Lichte auto’s en motorr(jwielen hebben 6 volts- accu’s.). b. Electrische verbindingskabel JO. 002, enkeldraads laag- spanning. c. Electrische slngpijpjes No. 33. d. Electrische vuurkoordontstekers. Deze benoodigheden worden hierna afzonderlgk besehre- ven. 6. — Electrisch slagpijpje No. 33. — Dit bestaat uit een slagpijpje No. 27 (zie par. 5), met een electrische ont- steking. Wanneer een voldoende sterke electrische stroom 48

door de ontsteking wordt gevoerd, veroorzaakt dit een vonk, tengevolge waarvan het slagpypje detoneert. Een voiledig geladen accu zal voldoende stroom leveren om een aantal, met de accu in serie geschakelde slagpQpjee, te doen detoneeren. Serieschakeling wil zeggen, dat de slag* ptypjes achtereenvolgens met elkaar verbonden z^n, door stukken kabel, waarbtf de ontstekingskring begint b|) €6n pool van de accu, achtereenvolgens door elk slagpypje gaat en eindigt by de andere pool van de accu (zie fig. 20). Tabel 3 geeft het aantal slagpypjes No. 33 of ontstekers aan, dat met de model 6- en 12 volts accu’s door kabels van verschillende lengte, tot detonatie kan worden ge- bracht; hierby wordt aangenomen dat de accu’s geheel geladen zyn. TABEL3 Capaciteit van accu’s voor bet ontsteken van in serie geschakelde slagpypjes. EEN 6-VOLT ACCU EEN 12-VOLT ACCU Lengte van dubbele elec- trische kabel J0/002, enkel- draads, hag- spanning Aantal slag- pijpjcs No. 33 of electrische vuurkoord- ontstekers. Lengte van dubbele elec- trische kabel J0/002,enkei- draads, taag- spanning. Aantal slag- pnpjes No. 33 of electrische vuurkoord- ontstekers. 45 m 45 m 4 90 m 1 90 m 3 135 m 2 180 in 1 Een electrisch slagpypje kan worden gebrnikt voor het ontsteken van verschillende ladingen als men het slag- pypje een slagkoord-ringleiding laat ontsteken (zie par. 5). Van deze ringleiding kunnen een aantal zyieidin- 50
gen worden afgetakt, met behulp van de in fig. 7 aan gegeven mastworpverbinding. Voor het maken van King veldgeluiden is een ringleiding niet noodzakelyk. 7. — Electrische vuurkoordontsteker. — Door in id de I hiervan kan vuurkoord met afstandsbediening, elect risch tot ontbranding worden gebracht; deze ontsteker wordt hoofdzakeiyk voor slagveldgeluiden toegepast Hy bextaat uit een electrische ontstekingskop, bedekt met een out- vlambaar mengsel (als van een luclferkop), die in een koperen buieje is gewurgd. Breng het vuurkoord in het andere einde van het buieje en wurg het buisje op het vuurkoord. Wanneer de stroom van de accu door de ontstekingskop gaat, wordt het ontvlambare mengsel tot ontbranding gebracht; dit veroorzaakt een vuurstraal, die op z^n beurt het vuurkoord ontsteekt. Als een aantal van deze ontstekers op de reeds voor slag- pjjpjes beschreven wtyze, in serie met een accu wordt ge- schakeld en stukken vuurkoord van verschillende lengte aan iedere ontsteker worden bevestigd, zullen een aantal explosies op elkaar volgen. 8. —Verbinden van electrische kabel. — a. Verbind de twee einden van de kabel door middel van een platte knoop, waarby de losse einden ong. 15 cm lang moeten zyn; dit heft de trek op de verbinding op. b. Stroop de isolatie van deze einden over een lengte van ong. 5 cm af. c. Breng de twee einden rechthoekig over elkaar en draai ze etevig in elkaar. d. Omwikkel de verbinding met isolatieband. 9. — Verbinden van electrische slagpijpjes met electrische kabel. — a. Verricht de handelingen, omschrcven in punt 8a en 8b. b. Verbind de twee uiteinden van de kabel met de twee draden van het slagpypje door ze in elkaar te draalon, zoodat zy twee goede verbindingen vormen. c. Omwikkel de twee verbindingen met isolatieband. .SI
10. — Ontsteken van electrische ontstekingskringen. — Steeds moeten de onderstaande voorzorgsmaatregelen worden getroffen: a. Breng de electrischc slagpypjes pas onmiddellyk v66r het tot ontsteking brengen in de ladingen aan. b. Zorg ervoor dat de accu’s die voor het ontsteken go- bruikt worden, ondcr toezicht staan van een verantwoor- delyk man. c. Breng de accu’s niet in de nabyheid van- de ontstekings- kabels voordat de ladingen tot ontsteking moeten worden gebracht. Opmkrking. — Ilet ontsteken wordt vereenvoudigd door een geimproviseerd schakelbord in de ontstekingskring op te nemen. 18. VEILI8HEI0SMAATRE8ELEN B1J DE 0PLEIDIN8. By de vernielingsopleiding moeten onderstaande voor- schriften steeds worden opgevolgd. Te velde moeten ztf, zooveel docnlyk, worden nageleefd; by het niet nakomen van doze voorschriften is de officier, die met de leiding belast is, verantwoordelyk voor het. verschaffen van vol- doende beveiliging van het personeel tegen letsel. 1. — By elke oefening of demonstrate met werkelyke springstoffen, inoet een officier worden aangewezen, die verantwoordelyk is voor de oefening en voor het strikt nakomen van alle noodzakclijkc veiligheidsmaatregelen. Indien geen officier nnnwezig kan zyn. moot een volledig opgeleid ondcrofficier-inslriicteur worden aangewezen. 2. — Voor iedere oefening of vernieling moot een gevaar- lyke zone van voldoendc grootte worden uitgezet; doze moet worden bewaakt door schildwachten met roode vlag- gon. Het aantal moet voldoendc groot zijn, om het be- treden van de gevaarlyke zone door menschen of vee te voorkomen. Bovendien moeten op de wegen die door de gevaarlyke zone loopen waarschuwingsposten worden go- plaatst om bestuurders- van motorvoertuigen enz. op de 52
hoogte te brengen van- de plaats, waar de uitkykpo.Htvn <taan. •i. — De officier, die met de leiding van de oefcning Ih> last is, moet er zich van overtuigen, dat de posten up de hoogte ztfn van hun taak, dat zy de seinen van het punt waar de leider zich bevindt, kunnen hooren of zien on dat het terrein vry ia voordat de ladingen worden verbonden. 1. — Hieronder volgen de normale afmetingen voor de gevaariyke zdne, voor de verschillende soorten oefeningen met springstoffen: a. Voor het docn detoneeren van slagpypjes, slagkoord en inlei dors: Niet ingegraven .... straal van 20 m. b. Voor kleine ladingen tot 2Ц kg: Niet ingegraven .... straal van 50 m. Ingegraven...............straal van 100 m. c. Voor Hawkinsmynen: Al dan niet ingegraven . straal van 100 m. d. Voor het doen detoneeren van ladingen voor het door- slaan van boomen............. straal van 300 m. e. BQ het doorslaan van metalen balken, rails, stalen platen enz. kunnen scherven, zelfs by gebruik van zeer kleine ladingen tot 100 m in alle richtingen wcgvliegcn. Deze afstand moet als straal van de gevaariyke z6nc worden genomen, tenzy de vernieling in een overdekte put wordt uitgevoerd. f. Bangalore-torpedo’s. — Zie voor veiligheidsmarges te velde par. 16. Scherven vliegen in hoofdzaak onder een hoek van 90° met de as van de torpedo tot op afstanden van 1000 m. Als men achter de as van de torpedo «taat, kan 200 m als veiligheidsmarge worden genomen, liggend is 100 m voldoende. 5. — Bovenvermelde gevaariyke zdnes gelden voor alle ongedekte troepen en toeschouwers. Troepen en toeschou- wers die daarvoor toestemming hebben, mogen sleehts binnen de gevaariyke z6ne komen, wanneer voldoende (lek- king aanwezig is, bestand tegen alle scherven en rico- chetten. SI
BQ de opleiding is het vaak niet gewenscht het opont- houd, veroorzaakt door het terugtrekken van het perso- neel tot op bovengenoemde nfstanden te aanvaarden. Ge- wooniyk zal natuurlfyke dekking aanwczig zQn; deze moet natnuriyk worden benut. De velligheidsmarge voor personeel (echter niet voor eigendommen, vee enz.), kunnen worden verkleind, over- eenkomstig de aard van de dekking. B(j de keuze van de dekking moet voldoendo aandacht worden geschonken aan de waarschfyniyke hock van inval en de afmetingen van de te verwachtcn scherven. 6. — Voor do aanvang der oefening moeten de volgende voorzorgsmaatregelen worden getroffen: a. Van elk blik vuurkoord dat moet worden gebruikt, dient voor don aanvang der oefening een stuk te worden gecontroleerd op vcrbrandingBsnclheid. b. Alle explosieve stoffen, siagpypjes enz. moeten onder toezicht van een onderofficicr staan, die voldoende hulp heeft; deze is ervoor vernntwoordciyk dat deze stoffen niet worden genaderd door personcn die daartoe niet gemach- tigd zjjn, dat z(j elech ts worden uitgegeven op het oogen- blik dat z(j werkelyk noodig zyn en dat de rest van de springstoffen veilig is opgelwrgen, v66r dat de lading tot detonatie wordt gebracht. c. Schildwachten moeten worden uitgezet en op de hoogte van hun taak worden gesteld: de gevaarlyke zdne moet worden ontruimd en afgesloten. d. Alle troepen en toeschonwcrs, zoomede explosieve stoffen, slagptfpjes.enz., die niet noodig z(jn voor het voor- bereiden van de vernieling, moeten op een veilige plaats worden opgesteld. e. Booken gedurende de oefening binnen de gevaariyke zdne is verboden. f. Allen moeten worden gewaarschuwd dat z(j, wanneer de lading tot ontsteking is gebracht, naar boven moeten uitkyken naar neervallende scherven, zoodat z(j de scher* ven die in hun nabtyheid vallcn kunnen ontwjjiken. 54
7. — Gedurende het aanbrengen van de ladingen пкнЧ«*п de volgende maatregelen worden genomen: a. Een lading moet altyd door een zoo klcin inogeiyk aim tai personen worden aangebracht b. Voor het aanstampen of opstoppen van een lading mag nooit een stalen voorwerp worden gebruikt. c. Blagpypjes mogen, v66r- en nadat zy aan de koorden zjjn bevestigd en v66r het inbrengen in de lading, niet zonder toezicht zgn. d. leder die klaar is met zQn taak, begeeft zich naar de dekking. e. Wanneer de lading gereed is, begeeft al het personeeel zieh naar de dekking, met uitzondering van den officier (onderofficier) belast met het toezicht en dengene, die is aangewezen voor het ontsteken van de lading. Alle overtollige springmiddelen worden meegenomen naar de dekking. f. Wanneer meet ladingen met behulp van vuurkoord moeten worden ontstoken moeten de vuurkoorden zoo* danig worden klaargemaakt dat de ladingen met niet meer dan 10 sec tusschenruimte detoneeren. Twee man krftgen in dat geval opdracht het aantal ontplofflngen te tellen. Ala men vermoedt dat een lading niet gedetoneerd is, moet de officier, belast met het toezicht, handelen zooals in punt 10 van deze paragraaf is aangegeven. g. Accu’s biyven onder bewaking en mogen niet aan de electrische ontstekingskring worden aangesloten tot vlak voor het moment van ontsteking. 8. — V66r de ontsteking gebeurt het volgende: a. De officier die belast is met het toezicht overtuigt zich ervan, dat de schildwachten op hun post zyn, dat de ge- vaarlyke zdne ontrulmd is en dat alle troepen en toe* schouwers buiten de gevaarlyke z6ne of in dekking z(|n. b. НУ geeft vervolgens met een flnitsignaal of tceken to kennen dat de ontsteking gaat geschieden. c. Na het ,,begrepen”-teeken van de schildwachten gocft hy het bevel tot ontsteking.
d. Tydens het ontsteken van ladingen moeten alien de helm dragen. 9. — Nadat het teeken tot ontsteking is gegeven, ge- schiedt het volgende: a. Niemand mag zich binnen de gevaariyke ztae of bulten de dekking begcven, voordat door den officier belast met het toezicht, het sein „allea veilig’’ is gegeven. b. Wanneer verschillende ladingen tegeiyk moeten wor- den ontstoken, mag de officier, belast met het toezicht, niet het „alles veilig’’-tceken geven, voordat hy pereooniyk de plaats, waar de ladingen gesprongen zyn, heeft nage- gaan en zich ervan heeft overtuigd dat alle ladingen werkelyk gesprongen zyn. 10. — Ingeval can een wcigering warden de volgende voorzorgsmaatrcyclcn gmomen: a. Als regel mag n-ieinand by de lading komen, binnen 10 min nadat gepoogd is deze to ontsteken. h. De weigeraar moet dan met zoo weinig mogelyk per- soneel als blindganger worden twhandeld. De lading mag niet worden verwyderd of aangeraakt, voordat dit absoluut noodzakeiyk is. c. Als men erby kan komen, moet een lading die niet is gesprongen, onschadelyk worden gemaakt door er een nieuwe lading vlakby te plaatscn en deze te doen deto- neeren. d. De gevaariyke zdne moet afgezet bl у ven en alle toe- schouwers enz. moeten in dekking blyven, totdat na het verwyderen of vernietigen van de weigeraar het „alles veilig>*-teeken wordt gegeven. 11. — In het bVzonder tydens het onderricht moeten steeds de vier volgende regels in acht worden genomen: a. Alle springstoffen en onistckingsniiddelcn moeten wor- den beschouwd als werkeaam, tenzy de woorden „Inert? of „Dummy” er duideiyk op voorkomen; deze woorden geven aan, dat men met exercitiemateriaal te doen heeft. Allen dienen hiervan goed te worden doordrongen. 56
b. Een Ijjst moet worden aangehouden, wnnrop all<- springstoffen voorkomen; deze moet voor on nu het gc bruik van springstoffen worden gecontroleerd; voordat de klas weggaat moeten alle springmiddelen <-nz. worden verantwoord. c. Alle handelingen moeten zonder aarzelen worden nit gevoerd en worden verklaard. Men leert vlugger door zi<-n dan door hooren; een goede werkw|jze moet daarom, van af het begin van de opleiding worden onderwezen door het geven van het goede voorbeeld. d. Exercitiemateriaal mag nooit met werkzame spring- stoffen worden gemengd. HOOFDSTUK 5 ONSCHADELIJK MAKEN VAN BLINDGANGERS 18. AL8EMEENE TECHNIEX. 1. — Algemeen. — Het doe! van dit hoofdstuk is NIET nitgebreide voorschriftcn te geven voor het onsclia- deljjk maken van alle soorten blindgangers, of niet ge- sprongen projectielen, die te velde kunnen worden aan- getroffen. Dit valt gcheel buiten het bestek van dit voor- schrift. Evenmin is het de bedoeling niet gesprongen vliegtuigbommen onschadelyk te maken, daar dit tot de verantwoordel^kheid van de Pioniers behoort. Speciale inetructies voor de behandeling van handgranaten en mor- tierprojectielen die niet explodeeren, worden gewoonljjk gegeven in de versehillende desbetreffende wapenvoor- sehriften en in de plaatselijke schietbaanorders van blip vende aard en«.. welke tezamen met dit hoofdstuk dicnen te worden gelezen. 2. — Te gebruiken ladingen. — Voor handgranaten moet ёёп inleider worden gebroikt die in de lengterichting tegen de handgranaat wordt geplaatst en die wordt inge- leid met een slagpypje en vuurkoord. By grootere pro- 57
jectielen moeten twee blokjes T. T. of schietkatoen of ong. 900 gr SOS (geen Hawkinsmynen) worden gebruikt, inge- leid door een inleider, slagpypje en vuurkoord. 8. — WJjze van opruimen. — Plaats steeds de lading «66 dat de wiling detoneert; dit is beter dan te trachten het ontstekingsmechamsme in working te stellen. Zoo ver- dient het b.v. by mynen tmdl voorkeur de lading goed aansluitend tegen de zykant van het lichaam aan te bren- gen, in plaats van boven op het ontstekingmechanisme. By het projectiel van de Pint wordt een seer gevoclige buis gebruikt en de lading moet daarom niet in onmiddel- iyk contact met het project iel worden gebracht, omdat deze daardoor in werking kan worden gesteld. (Zie ontwerp- voorschrift No. 1507 voor nadero byzonderheden.) 4. — Veiligheidsmaatregolcn. — (zie ook par. 18» punt 10). a. Als regel zal 66n man noodig zyn voor het opruimen van een blindganger. Daarom moot <>6n man, by voorkeur een officier, de weigeraar opruimen, terwyi alle anderen zich naar een veilige plants terugtrckken totdat de blind- ganger gesprongen is en de officier het „alles veilig^-sxg- naal heeft gegeven. b. Vermyd, wanneer dit mogeiyk is, het vervoeren van blindgangers enz. v66rdat z(j worden vernietigd. c. Als blindgangers ver genoeg van elkaar afliggen, moe- ten zy etuk voor atuk worden opgcruimd. d. Wanneer >y zoo dicht by elkaar liggen dat door het opblazen van 66n blindganger de andere zou kunnen wor- den bedekt of door de luchtdruk zou worden scherp ge- steld, moeten zy geiyktydig worden vernietigd door de la- dingen met slagkoordleidlngcn te ontsteken op de in par. 5 beschreven wyze. e. Zorg ervoor dat een ieder, zoowcl militair als burger, binnen de gevaariyke zdne tevoren worden gewaarschuwd, zoodat hy in dekking is of de gevaariyke zdne heeft ver- laten, voordat de blindgangers worden vernietigd. /. Tracht NIET de buizen uit blindgangers te verwyderen, tenzjj daarvoor bevelen zyn ontvangen. 58
g. RAAK, WANNEER QI J IN TWIJFEL VERKEERT, DE BLINDGANGER NIET AAN, DOGU QEEF DE PLAATS DUIDELIJK AAN MET EEN VLAG EN WIN HET ADVIES VAN DE PIONIERS IN. HOOFDSTUK 6 VIJANDELUKE STANDAARDLADINGEN EN ONTSTEKINGSMIDDELEN 20. DUITSCKE UITRUSTINB. Men zQ hierbtj indachtig, dat welhwaar de oorlog tegen de Duitsche en Japansche tegenstanders is beeindigd, doch dat deze oorlog in feite nog wordt voortgezet in Neder- landsch Oost Indie, waar Japansch oorlogemateriecl on Japansche trainingsmethoden tegen onze troepen worden gebrnikt Dit werd voorbereid in de dagen dat dit land nog niet was verslagen. Algemeen — Het kan te velde voorkomen, dat onze eigen voorraden explosieve stoffen klein zQn, terwyi groote hoeveelheden vtyandeljjke springstoffen beschik- baar zjjn. Ah regel moeten vjjandeiyke springmlddelen door de Pio- niers worden behandeld. Indien echter het advies van de Pioniers niet kan worden ingewonnen, kunnen de volgende aanteekeningen een leidraad voor andere wapens z|jn. 2. — Explosieve stoffen. — Deze worden meestal aan- getroffen in den vorm van gereedgemaakte springstof ladingen van 100 gr, 1 kg en 3 kg. Het zjjn rechthoekige blokken in groene metalen blikken met uitzondering van de 100 gram boorpatroon. Er bevinden zich gaten I», die van schroefdraad z^n voorzien en waarin de Duitsche out stekingscombinatie (slagpypje 4~ ontsteker) past Het In leiden heeft plaats op de in dit voorschrift voor Engel- sche explosieve stoffen aangegeven w$ze, door middel van een tetryl-inleider.
In noodgevallen kunnen zjj zonder inleider tot detonatie worden gebracht door middel van Duitsche slagpypjes, die krachtiger zjjn dan het Engelsche slagpypje No. 27. Deze slagpypjes passen- in een kleine bakelieten- of rneta- len houder die in de lading кац, worden geschroefd. 3. — Slagpypjes. — Deze hebben byna hetzelfde voor- komen en nagenoeg dezelfde afmetingcn als het Engelsche slagpypje No. 27. Een typisch verschil is de indeuking in de bodem van het Engelsche slagpypje, die ontbreekt by de Duitsche slagpUpjes. Zooals reeds werd opgemerkt, is de sprlngstofvnlling krachtiger. Zy passen in een Engelsche inleider, nadat de doorboring wyder is gemaakt. 4. — Vuurkoord — Dit heeft een gladde, zwarte of chocoladekleurige deklaag en een zwarte buskruitkern. Evenals Engelsch vuurkoord is de verbrandingssnelheid ong. Im/sec. Beproef steeds voor gebruik de verbrandings- snelheid. Dit vuurkoord is in alle opzichten, behalve voor wat betreft de dikte, te gebruiken in plaats van Engelsch vuurkoord. Wil dit vuurkoord in een Engelsch slagpypje No. 27 passen, dan moet de deklaag worden teruggestroopt. 5. — Slagkoord. — Dit heeft <ч-п licbtgroene of choco- ladekleurigc deklaag cn een lichtrose kruitkcrn. Het heeft b^na dezelfde dikte als Engelsch slagkoord en kan in plaats hiervan worden gebruikt. Opmerklw. — I. VRAAG. IN < J EVAL GE IN TWIJFEL VERKEERT OMTRENT VIJANDELIJKE EXPLO- STEVE STOFFEN, HET AD VIES VAN DE PIONIERS. II. Tegen het einde van de oorlog hebben zich gevallen voorgedaan van ondeugdelykheid van de Duitsche vernie- lingsuitrusting, vermoedelyk tcngevolge van sabotage by de aaiunaak. Alle Duitsche springstoffen enz., in het by- zonder koorden, moeten daarom voor het gebruik zorg* vuldig worden onderzocht en lieproefd. 60
21. JAPANSCHE UITRUSTING. 1. — Springstoffen. — De mceste Japanxche spring stoffen komen voor in blokjes van 5Х»Х2& cm. Zu wor den per 10 blokjes verpakt in een papieren- onihiilscl van 53 cm lengte. De blokjes in het pak hebben om het .-nulerc een gat voor een slagpjjpje, dat op het papier is aange geven door een zwarte stip. Er bestaat ook een .soon plastieche springstof in staafjes van ong. 110 gr met na genoeg dczclfde eigenschappen als „808’*. Het inlciden </»• schiedt op deeelfde wijze als bij Engelsche springstoffen met behnlp van een tetryl-inleider. 2. — SlagpUpjes. — Er zjjn 3 maten slagpjjpjcs, het kleinste komt in afmeting en kracht overcen met het En- gelsche slagpypje No. 27. 3. — Vuurkoord. — Japansch vuurkoord is onbetrouw- baar en mag niet worden gebruikt. 4. — Slagkoord. — Dit koord heeft een deklaag van bruine geweven stof en heeft ongeveer dezelfde doorsnede als Engelsch slagkoord. Het kan in noodgevallen- inplaats hiervan worden gebruikt. Opmbrking. — T. Japanxche springmiddelen zjjn niet zoo betrouwbaar als de Engelsche en Duitsche en het gebruik ervan moet, behalve in noodgevallen, worden vermedcn. II. VRAAG IN TWIJFELGEVALLEN ТГЕТ ADV I EK VAN DE PIONIERS. 61